De Panoramique du Mercantour
En zo kwam het dat we uiteindelijk duizend meter boven Saorge stonden terwijl het donker inviel, zon-
der een kruimeltje eten. Het smalle pad naar beneden werd steeds grijzer. Spoedig zou het net zo grijs
zijn als de rest van de wereld.
'Wat moeten we doen?', vroeg ik.
Tekst: Rommert Boonstra
Karakteristiek van de tocht
De GR-52A loopt van de Col de Tende, aan de Frans-Italiaanse grens, naar Colmars (Frankrijk). De route
beschrijft een bocht om het Parc National du Mercantour heen en wordt daarom ook wel de Panoramique du
Mercantour genoemd. De route gaat over goedgemarkeerde bergpaden (maximaal tot 2000 meter). Daarom
voldoen bergschoenen van de B-categorie (eventueel A). Vanzelfsprekend gaat de normale uitrusting mee, in-
clusief regenkleding, reddingsdeken, fluitje, seinspiegel en EHBO.
Er moet flink geklommen en gedaald worden, ondanks het feit dat de GR-52A niet over de hoogste toppen
gaat. Hij komt slechts op twee punten boven de tweeduizend meter.
Karakteristiek van het gebied
De GR-52A is een goedgemarkeerde Grande Randonnée die om de oost- en zuidkant van het Franse Parc
National du Mercantour heen loopt. De route gaat door de Alpes Maritimes, die in het zuiden aan de
Middellandse Zee grenzen. Er moet iedere dag flink geklommen en gedaald worden, maar de route komt
nauwelijks hoger dan 2000 meter en doet onderweg dorpen aan, waar overnacht en geravitailleerd kan wor-
den. In zo`n 10 - 12 dagen kun je deze hele GR lopen. In het nationale park is het druk, op de GR-52A veel
minder.
Beste tijd
Het klimaat van de Alpes Maritimes is vrij zacht, o.a. door de invloed van de Middellandse Zee; in de zomer is
het er zeer warm. Je kunt deze GR daarom beter in mei, juni, september, oktober of november lopen. Informeer
in mei, oktober en november wel even of de hoogste delen begaanbaar zijn.
Overnachten, eten en drinken
In het routeboekje over de GR 52A staan de (meeste) overnachtingsmogelijkheden aangegeven. Je kunt over-
nachten in gîtes d'étape (daar kun je zelf koken), hotelletjes etc. Voor kamperen leent het gebied zich minder
omdat wild kamperen niet is toegestaan en er op de route niet voldoende campings zijn. In de meeste dorpen
kun je inkopen doen (zie routeboekje).
Camping Tende: Camping Municipal Saint Jacques, Route de la Pia, 06430 Tende Saint Dalmas, tel. (0033) 4
93 04 76 08.
Er naartoe
Trein: In Nice is een treinstation, vandaar met een boemeltje naar Sospel of la Brigue.
Voor actuele informatie over je treinreis kun je:
1.
Bellen met NS Buitenland: (09 00) 92 96 (€ 0,35 pm)
2.
Surfen naar de internationale reisplanner van de NS: www.ns.nl/internationaal
3.
Surfen naar de reisplanner van de SNCF: www.sncf.com
4.
Lid worden van de Reizigersvereniging Rover. Voor minimaal € 6,80 per jaar word je lid en kun je zo vaak
als je wilt actuele treininformatie opvragen: www.rovernet.nl
Auto: Voor het berekenen van de afstand van je huis naar je vakantiebestemming en de snelste route kun je
gratis gebruik maken van de Europese routeplanner van de ANWB: route.anwb.nl
Kaarten en gidsen
Voor actuele informatie over beschikbare kaarten en gidsen over de Hautes Alpes kun je een mailtje sturen
naar één van de negen bij de Reisboekhandels Nederland aangesloten gespecialiseerde reisboekboekhan-
dels. De e-mailadressen van de aangesloten boekhandels vind je op www.reisboekhandel.nl. Sommige
boekhandels beschikken over een postorderservice; je hebt je boeken en kaarten dan binnen één of twee
dagen in huis. Je betaalt dan wel een extra bedrag voor verzendkosten.
Nuttige adressen
Maison de la France Amsterdam / Frans Verkeersbureau,
Prinsengracht 670, 1017 KX Amsterdam
telefoon: 0900 11 22 332 (ca. € 0,50 p/min)
fax: (020) 620 33 39
Office du Parc National du Mercantour, 23 rue d'Italie, B.P. 316, F-06006 Nice.
Cedex, telefoon (00 33) 93 87 86 10, fax (00 33) 93 88 79 05.
Reisverhaal: Te voet over de GR-52A
En zo kwam het dat we uiteindelijk duizend meter boven Saorge stonden terwijl het donker inviel, zonder een
kruimeltje eten. Het smalle pad naar beneden werd steeds grijzer. Spoedig zou het net zo grijs zijn als de rest
van de wereld.
'Wat moeten we doen?', vroeg ik.
De meeste fouten die je maakt zijn zo klein, dat ze ongemerkt verdwijnen tussen de miljoenen feiten die de
dagelijkse werkelijkheid vormen. Ze herstellen zichzelf. Maar er zijn foutjes die al rollend tegen een ander foutje
aanstoten. Ze gaan gezellig samen verder en gooien hier en daar nog iets om dat toch al wankel op zijn benen
stond. Voor je het weet is er een lawine.
Gewoon doorlopen
Het kwam natuurlijk allemaal door de haast. We wilden lopen na al die uren in de trein. We móesten gewoon
lopen. Saorge lag volgens het gidsje ruim zes uur verderop. Dat moest toch te doen zijn? Maar het treintje
rolde La Brigue pas om drie uur binnen, een uur te laat. En toen bleek de winkel niet voor vier uur open te
gaan. Wat moesten we doen? In het café was de laatste sandwich allang verslonden. Er waren alleen nog twee
kersenpunten. Dus uiteindelijk kwam het er op neer dat we met die twee kersepunten en een bij de fontein ge-
vulde fles water tegen de helling probeerden op te rennen om de verloren tijd in te halen. Maar de kersepunten
waren niet tevreden met hun plekje in het aluminiumfolie. Toen hadden we alleen nog een fles water. 'Wat
moeten we doen?', vroeg mijn zoon Ewout. 'Gewoon doorlopen', riep ik overmoedig. 'Als het moet kun je da-
genlang zonder voedsel.'
En zo kwam het dat we uiteindelijk zonder een kruimeltje eten duizend meter boven Saorge stonden, terwijl het
donker inviel. Het smalle pad naar beneden dat zich zonder met de ogen te knipperen langs diepe afgronden
bewoog, werd steeds grijzer. Spoedig zou het net zo grijs zijn als de rest van de wereld. 'Wat moeten we
doen?', vroeg ik. 'Gewoon doorlopen', zei Ewout, die al een poosje liep te dromen over een goed glas bier, een
voedzaam maal en een buitengewoon hete douche.
Denken was onmogelijk
Gewoon doorlopen is niet zo eenvoudig als je nauwelijks meer ziet waar je loopt. Ewout ging voorop met de za-
klantaarn. Ik hield me met één hand aan zijn rugzak vast. Zo strompelden we langzaam naar beneden.
'We lijken wel gek', zei Ewout. Hadden we sir Edmond Hillary maar meegenomen, of liever nog sherpa Tenzing.
De rugzakken wilden net zo graag naar beneden als wijzelf en duwden op onverantwoorde wijze tegen onze
rubberen benen. Ik dacht aan alle verhalen die ik ooit gehoord had (en dat waren er nogal wat) over het
domme gedrag van Hollanders in de bergen. Ik viel een paar keer achterover, heerlijk zacht op mijn rugzak en
dan kwam het verlangen in me op om zo te blijven liggen, wachtend op de goddelijke dageraad. Tegen tienen
kwamen we in Saorge aan. Gelukkig was er nog een restaurant open, maar het hotelletje was dicht. 'Je kunt
naar de gîte gaan', zei de eigenaar van het restaurant. Helaas, voor de gîte d'étape moesten we weer 150
meter naar boven. De zwaarste uit mijn leven. Ik was zo moe dat denken onmogelijk was geworden. Het
lichaam strompelde volstrekt mechanisch verder. Alsof ik er zelf niet meer in zat. Ik weet niet meer hoe ik in bed
gekomen ben. Maar ik weet wel dat ik op een gegeven moment mijn ogen open deed en dat er niets, maar dan
ook absoluut niets te zien was op de slaapzaal van de gîte. Een wilde paniek maakte zich van mij meester.
Was ik blind geworden? Voorzichtig kroop ik het bed uit, zag een vaag lichtschijnsel van een paar sterren, vond
de deur en ging naar buiten. Ademloos schouwspel. Miljarden sterren, die vriendschappelijk naar me
fonkelden. Bergen die zich bescheiden in de schaduw hadden teruggetrokken. De wereld als sprookje. Ik
haalde mijn slaapzak en ging liggen op de veranda. Binnen één seconde was ik vertrokken.
Langs de Italiaanse grens
We volgden de GR-52A, mijn zoon en ik, ook wel genaamd de Panoramique du Mercantour. Hij loopt om de
oostkant en zuidkant van het Parc National du Mercantour heen en biedt een overweldigend uitzicht op dat
ruige massief. De paden van het nationale park zelf worden wanhopig druk bezocht, maar de GR-52A biedt de
grootst mogelijke rust. Wij liepen van La Brigue naar Sospel, vlak langs de Italiaanse grens. 's Morgens moest
er een paar uur geklommen worden en 's avonds daalde de route af naar een dorpje in het dal, om de vol-
gende dag weer naar onbekende hoogtes te stijgen. Vlakke stukken zijn er op de GR-52A nauwelijks te vinden.
Eén van de hoogste punten ligt vlak bij het begin van de route, de Col de Tende, op de Italiaanse grens, die zelf
1871 meter hoog is. Daarna stijg je nog naar 1982 meter. Het laagst gelegen dorp is Sospel, op 350 meter.
De lelijkheid rukt op
Ik begin graag bij het begin, maar de Col de Tende is moeilijk bereikbaar. Daarom stapten we in La Brigue uit
de trein. We hadden uit het raampje al heel wat van het landschap gezien: prachtige dorpjes, die als ade-
laarsnesten aan hellingen hangen of om rotspunten zijn gedrapeerd, uitgestrekte terrassen, moeizaam op de
bergen veroverd, met olijfbomen en wijngaarden, hellingen die afwisselend kaal of met bossen begroeid zijn.
Natuurlijk rukt, zoals overal ter wereld, de lelijkheid op die met Nice als uitvalsbasis de dalen in trekt. De bin-
nenlanden van Frankrijk zijn voorlopig echter nog zo leeg dat de perfectie er moeiteloos te vinden is. Nederland
zal binnenkort aan vlijt ten onder gaan, want denk maar niet dat de vooruitgang stopt met de zoveelste baan
van Schiphol en de Betuwelijn. Maar Frankrijk kan nog jaren de ark van Noach blijven, die je over de zondvloed
heen tilt.
Even niet opgelet
Toen we in Saorge aankwamen waren we tot op de bodem van de ziel afgebroken, maar 's nachts, toen we
even niet hadden opgelet, had de slaap ons geheel gerestaureerd. We waren als nieuw toen we wakker wer-
den en we hadden zin in lopen. Maar eerst Saorge bekijken. Het stadje klampt zich heldhaftig vast aan een
berghelling, hoog boven de rivier de Roya. Huizen en rotsen lopen naadloos in elkaar over. De smalle straatjes
slingeren heen en weer, dronken van de berglucht en de hoogte. Saorge staat niet op palen die de zompige
aarde in geramd zijn, maar Saorge is de aarde zelf, een integraal onderdeel van de ruggegraat van de wereld.
We liepen langs het Franciscaner klooster, waar permanent voor ons aller heil wordt gebeden en gingen op
een terrasje zitten om koffie te drinken. Er was geklater van een fonteintje. Er was overvloedig zonlicht. Ergens
vlakbij sloop het geluk rond. En toen gingen we verder. Op naar de Collet du Mont-Agu. Klimmen is een vorm
van vergetelheid. De ogen registreren gedachteloos de volgende plek waar je voet terecht moet komen. Dat is
alles. Het zweet stroomt steeds sneller, het hart bonst steeds harder, en het lichaam gaat steeds langzamer.
Onteerd en uitgefloten
Toen we eenmaal boven waren en op ons gemak om ons heen keken naar al die bergmassieven, die allemaal
tegelijk ons oog probeerden in te kruipen, bleek dat het geluk ons achterna was geslopen. Op de Collet du
Mont-Agu haalde het ons in. 'Nu doodgaan', zei ik tegen Ewout, 'dat is een mooie manier om het leven te ver-
laten. Op zo'n plek geveld worden door een snelle hartaanval.' Even keek hij somber voor zich uit en toen zei
hij praktisch: 'En dan mag ik je zeker naar beneden dragen.'
Een afdaling van bijna 800 meter naar Breil-sur-Roya. We komen bij een waterval, diep in een ravijn, en
denken dat Breil onder handbereik ligt. Maar het pad jaagt ons weer omhoog, tegen de bergkam op. We ver-
snellen onze pas, want door het koffie drinken in Saorge en het geluk op de Mont-Agu is er meer tijd verstreken
dan we hadden gedacht. Het wordt alweer donker. Er komt een steile helling op ons af. Gaan we daarlangs
naar beneden? Of worden we nog verder naar boven gedreven? Het laatste blijkt het geval te zijn.
Paniek. Straks zitten we weer in dezelfde situatie als gisteren. We draaien ons om en rennen terug naar de wa-
terval. Vandaar voert een vriendelijk pad ons naar de asfaltweg. Volkomen onteerd lopen we, uitgefloten door
passerende auto's, Breil binnen, gewoon langs de snelweg.
Vochtafstotend ondergoed
De vermoeidheid is terug van weggeweest. We vallen het eerste het beste hotel binnen dat voorbij komt.
Toevallig is het een nogal sjiek hotel. Er is een zwembad. Er is voortreffelijk voedsel. Er zijn uitgelezen wijnen.
Bezorgd vraag ik me af: 'Kunnen we dat wel verantwoorden tegenover de lezers van Op Pad, die 's avonds
krampachtig tevreden proberen te zijn met zo'n zelfgemaakt prakje?' Na het tweede glas van de uitmuntende
Bourgogne Alligoté maak ik me al minder zorgen. En na het derde glas heeft het geluk ook de afstand van de
Collet du Mont-Agu naar Saorge overbrugd.
'Zou Op Pad het niet liever iets primitiever zien? ' vraag ik nog aan Ewout. 'Hoe bedoel je primitief?', zegt hij.
'Lees je die artikelen dan nooit over tenten van f. 1.000,-, vochtafstotend ondergoed dat een maandsalaris kost
van de modale arbeider en droogvoer dat onze menu's in prijs verre overtreft? Nee hoor, we zijn echt heel
primitief bezig.'
Ferm rechtuit langs de wand
Vijfhonderd meter klimmen, richting Sospel. Nu eens niet zigzag tegen de berg op, maar ferm rechtuit langs de
wand van een langgerekt dal. Na ruim twee uur zijn we op de Col de Brouis, de pas die het dal van de Roya
met dat van de Brevera verbindt. Tot onze verbazing is er een hotelletje. Het gidsje van de GR-52A vermeldt
slechts dat je ter plekke kunt eten. Een verrukkelijke loomheid maakt zich van ons meester. We besluiten te bli-
jven. Even zonder rugzak door het omringende bergland dwalen. Wat gedachtes aan het papier toevertrouwen.
Vanaf het terras naar de ondergaande zon staren. 'Maar de lezers van Op Pad', mompel ik nog. 'Wandelen is
geen wedstrijd', zegt Ewout streng. 'Wandelen is genieten en mooie dingen denken. Nog meer bloed, zweet en
tranen, daar zit toch niemand op te wachten?' Het kost hem niet veel moeite me te overtuigen. Het wordt een
dag vol zondige ledigheid. We gaan kijken bij het monument, dat staat op de plek waar de laatste slag met de
Duitsers op Frans grondgebied is uitgevochten. Op 16 april 1945 pas, lang na de landing in Normandië. Ik stel
me voor hoe een fanatieke Obersturmbahnführer tot het laatst heeft standgehouden. Voor niets. De
Geallieerden waren Duitsland al binnen getrokken en Hitler zou veertien dagen later zelfmoord plegen. Wat
voor gesprekken zijn hier op de pas gevoerd in de nacht van 15 op 16 april? Geloofden de Duitse soldaten nog
ergens in, of wilden ze gewoon heroïsch ten onder gaan? Meer dan driehonderd mensen zijn er nog even ges-
neuveld. De meesten tussen de achttien en de twintig.
Eeuwig blijven zitten
Ochtend op de Col de Brouis. Voorzichtig maken de bergen zich los uit de donkere omhelzing van de nacht.
Maar ze zijn nog plat, ijl, zonder zwaarte. Er heerst een absolute stilte, waar ook de wind aan mee doet. De
nevelslierten bewegen niet. Alsof ze aan het decor zijn vastgeplakt. En ook de schaarse wolken, hogerop,
weigeren beslist om van hun plaats te komen. Dan raakt de zon de eerste toppen. Ze gooien het grijs van zich
af en vertonen hun welvingen en hun kleuren. Een paar honderd meter verderop moet je vanaf de hoogte de
Middellandse Zee kunnen zien. Maar de laagtes in het zuiden zijn nog gevuld met golven van mist. Ik ga zitten
op een steen en staar in de verte. Nog even, dan komt de zon over de bergwand om op mijn gezicht te schij-
nen. En ja hoor, even later heb ik weer een schaduw. Vijf minuten lang denk ik: ik zou hier eeuwig moeten bli-
jven zitten. Dan lijkt het me beter om te gaan ontbijten. We vieren de nieuwe dag met jam, brood en koffie. En
daarna willen onze benen weer vooruit. Op vleugels van de Col de Brouis af. Eindelijk weer een pad dat niet zo
steil naar beneden gaat dat je het lichaam voortdurend moet breken in zijn val. We zweven. Helaas nemen we
een verkeerde afslag. Het is de enige maal op onze tocht dat het pad niet duidelijk is gemarkeerd. We moeten
onze vleugels inleveren en terugklimmen. In de bergen liggen de euforie en de ellende vlak bij elkaar.
Wilde wolkenpatronen
Op een steen langs het pad, vlakbij een bordje waarop iemand Jacht = misdaad heeft geschreven, zit een oude
jager even onbewegelijk te zijn als Saorge. Ik kan me niet voorstellen dat hij zijn geweer nog op kan tillen, zo
fragiel ziet hij er uit. Als ik het wild was zou ik uit medelijden naar hem toe komen om me te laten afschieten. In
de verte ligt Piène Haute op een bergkam, hoog boven het dal. Ik zou er wel heen willen, maar we worden door
de wit/rode markeringen een ravijn in gejaagd. Op de bodem kolkt een riviertje. Overal zijn tekenen van verd-
wenen leven: ruïnes van boerderijen, brokkelige muren, verwaarloosde vruchtbomen. In de Alpes Maritimes is
elk plat plekje gekoloniseerd geweest. Maar overal waar de asfaltweg te ver weg is, is de strijd om het bestaan
gewonnen door de natuur.
Opeens begint de zon te haperen. Het strakke mediterrane blauw wordt vervangen door wilde wolkenpatronen.
Even later barst de bui los. We zijn uit het ravijn geklommen en staan bovenop de zoveelste helling. Als we
onze regenkleding hebben aangetrokken is de berg van spek geworden. Glibberend en glijdend bereiken we
Sospel. Er staan een paar oude wagons van de Oriënt Expres bij het station, die alleen nog maar van reizen
dromen. Wij stappen in een treintje dat nog wel door de werkelijkheid rijdt. Maar ook onze reis is al een droom
geworden.